Einde inhoudsopgave
Landsverordening administratieve rechtspraak [Curaçao]
Artikel 31
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2001
- Redactionele toelichting
M.i.v. 10-10-2010 bestendigd als landsverordening van Curaçao ingevolge art. 1, lid 1, van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Curaçao (04-09-2010, A.B. 87).
- Bronpublicatie:
03-08-2001, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2001, 79 (uitgifte: 17-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-08-2001, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2001, 80 (uitgifte: 17-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Het beroepschrift en de daarop betrekking hebbende schrifturen en bewijsstukken, bij het Gerecht aanwezig, worden, onverminderd de artikelen 23, 24, 28, 29 en 30, neergelegd ter griffie of op een andere door het Gerecht te bepalen plaats. Hiervan wordt aan alle partijen mededeling gedaan.
2.
Partijen kunnen de schrifturen en bewijsstukken binnen een door het Gerecht bepaalde en aan hen meegedeelde termijn, welke in de regel ten minste zeven dagen beloopt, inzien en daarvan afschriften of uittreksels vragen.
3.
Aan partijen worden de kosten van deze afschriften en uittreksels in rekening gebracht, uitgezonderd de indiener van een beroepschrift die is vrijgesteld van het betalen van het recht, bedoeld in artikel 17, eerste lid.