Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1988
- Bronpublicatie:
18-11-1981, Trb. 1982, 20 (uitgifte: 15-02-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-1988, Trb. 1988, 14 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
De werknemer die op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij dan het bevoegde land woont en aan de in de wetgeving van het bevoegde land gestelde voorwaarden voor het recht op prestaties voldoet, heeft, eventueel met inachtneming van artikel 10, in het land waar hij woont, recht op:
- a)
verstrekkingen, welke voor rekening van het bevoegde orgaan door het orgaan van de woonplaats worden verleend, volgens de door laatstbedoeld orgaan toegepaste wetgeving, alsof hij bij dit orgaan was aangesloten;
- b)
uitkeringen, welke door het bevoegde orgaan worden verleend volgens de door dit orgaan toegepaste wetgeving.
2.
Het voorgaande lid is van overeenkomstige toepassing op de gezinsleden die op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij dan het bevoegde land wonen. Wanneer de gezinsleden echter in het land van hun woonplaats beroepsarbeid verrichten of sociale verzekeringsuitkeringen genieten op grond waarvan zij aanspraak op verstrekkingen kunnen maken, zijn de bepalingen van dit artikel niet op hen van toepassing.