Einde inhoudsopgave
Circulaire Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (algemene versie)
6.1 Dwangsom bij niet tijdig beslissen Wat hier voor aanvragen wordt vermeld, geldt ook voor bezwaar en administratief beroep.
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2019
- Bronpublicatie:
07-01-2019, Stcrt. 2019, 13172 (uitgifte: 20-03-2019, regelingnummer: 2018-0000973214)
- Inwerkingtreding
01-03-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-01-2019, Stcrt. 2019, 13172 (uitgifte: 20-03-2019, regelingnummer: 2018-0000973214)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
De dwangsomregeling geldt bij niet tijdig beslissen. De dwangsom is alleen verschuldigd als aan de drie volgende voorwaarden is voldaan:
- 1.
Het bestuursorgaan heeft niet tijdig beslist op een aanvraag (zie paragraaf 5 voor wat verstaan wordt onder ‘niet tijdig’).
- 2.
De aanvrager heeft het bestuursorgaan schriftelijk in gebreke gesteld.
- 3.
Het bestuursorgaan heeft twee weken na de ingebrekestelling nog geen besluit genomen.
De dwangsomregeling ziet er, van aanvraag tot betaling van de dwangsom, als volgt uit:
- •
de aanvrager dient een aanvraag in;
- •
de beslistermijn – al dan niet verlengd – verstrijkt zonder beslissing;
- •
de aanvrager stelt het bestuursorgaan in gebreke;
- •
twee weken verstrijken zonder beslissing;
- •
het bestuursorgaan is een dwangsom verschuldigd voor elke dag dat de beslissing uitblijft (als het bestuursorgaan de ingebrekestelling op maandag ontvangt, is de eerste dag waarover de dwangsom is verschuldigd de dinsdag twee weken later);
- •
de maximale looptijd van de dwangsom bedraagt 42 dagen;
- •
de dwangsom bedraagt maximaal € 1.442;
- •
de dwangsom bedraagt € 23 per dag over de eerste twee weken, € 35 per dag over de volgende twee weken en € 45 per dag over de overige twee weken;
- •
het bestuursorgaan stelt binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom verschuldigd is het totaalbedrag van de verschuldigde dwangsommen bij beschikking vast;
- •
het bestuursorgaan betaalt binnen zes weken na de vaststelling van het totaalbedrag het verschuldigde bedrag aan de aanvrager.
NB
Het bestuursorgaan tekent de datum van ontvangst van een aanvraag onverwijld aan en stuurt de aanvrager een bewijs van ontvangst. Deze bepaling en vastlegging van de datum van ontvangst is van belang voor alle betrokkenen, omdat vanaf die datum verschillende termijnen beginnen te lopen.
Een ingebrekestelling die te vroeg is verstuurd, is ongeldig. Het is dus niet mogelijk om bij een aanvraag al een voorwaardelijke ingebrekestelling te voegen. Een voorwaardelijke ingebrekestelling is een brief waarin de aanvrager het bestuursorgaan vast in gebreke stelt in het eventuele geval dat het bestuursorgaan niet tijdig beslist. Anders ligt het bij een ingebrekestelling die per abuis een dag te vroeg is ingediend. Deze zou door het bestuursorgaan wel als geldig kunnen worden beschouwd. Tijdens de parlementaire behandeling van de Wet dwangsom is uitgesproken dat in de praktijk de rechter zou kunnen oordelen dat een ingebrekestelling die per abuis een dag te vroeg is ingediend, toch geldt; de dwangsom is dan twee weken en een dag later verschuldigd. Dus: is de ingebrekestelling op maandag ontvangen en had dat eigenlijk pas dinsdag moeten zijn, dan is de dwangsom verschuldigd met ingang van de woensdag twee weken later.
De datum waarop het bestuursorgaan de ingebrekestelling als bedoeld in artikel 4:17 lid 3 Awb ontvangt, is bepalend voor de vraag met welke bedragen moet worden gerekend. Als het bestuursorgaan de ingebrekestelling in 2018 heeft ontvangen, dan gelden nog de oude bedragen. Als het bestuursorgaan de ingebrekestelling in 2019 ontvangt, dan gelden de nieuwe bedragen.